Eiland hoppen
Eiland hoppen
Route: Le Marin – Saint Lucia – Saint Vincent & the Grenadines (Bequia – Canouan – Tobago Cays – Mayreau – Union Island)
Positie: Union Island (Clifton)
We hebben het wel gezien in Martinique en halen ’s morgens in alle vroegte het anker op. Als we de zee opvaren vanuit Le Marin is er geen zuchtje wind maar wel een lange oceaan deining. Noodgedwongen varen we op motor richting Saint Lucia. Het is ook altijd hetzelfde verhaal, ofwel helemaal geen wind ofwel veel te veel wind. Maar op die wind hoeven we niet lang te wachten, overal rondom ons zien we de ontwikkeling van grote regenwolken en ja hoor 2u later zitten we in een echt Belgisch weertje, regen, wind en golven. We rollen de fok uit en zeilen verder richting onze bestemming, Anse des Pitons in Saint Lucia….. in een triestig regenweertje. Saint Lucia verdwijnt bijna helemaal in de regenwolken. Bij een squall zit je de regen 20 minuten uit en daarna breekt de zon meestal door maar vandaag beslissen de weergoden anders, het regent nog steeds als we in de late namiddag Anse des Pitons binnenvaren. Volgens de “boekskes” de mooiste baai van Saint Lucia, gelegen tussen de hoge rotsen Petit Piton en Grand Piton, hét uithangbord van het eiland.
Als we de baai binnenlopen zijn beide Pitons helaas in mist gehuld. Ik trotseer de regen en ga aan dek om een boei op te pikken, een lokale boatboy dient ongevraagd zijn hulp aan en wilt graag iets te eten in ruil. We geven hem een energy bar, dat is blijkbaar niet genoeg want hij vraagt ook geld en wilt een uitstap verkopen. We blijven hier maar 1 nacht, uiteindelijk druipt hij af (letterlijk). En wij vluchten naar binnen, buiten in de kuip is alles doorweekt, binnen zitten we tenminste droog maar het is bloedheet.
’s Avonds klaart het een beetje op, nu kunnen we de Pitons bewonderen in het fletse avondlicht. Het wordt een rolly nacht aan de boei. Er is totaal geen wind, de boot rolt op de golven heen en weer en op één of andere manier komt het touw onder de boeg van boot te zitten, de boei wordt tegen de romp getrokken en stoot ertegen met elk golfje. Gevolg: de klankkast van onze boot versterkt dat getik van de boei waardoor ik geen oog meer dichtdoe (vergelijk het met een snurker langs je in bed). In het midden van de nacht ga ik aan dek en los het probleem op, ik leg het touw weer goed en een heel stuk korter zodat dit niet meer kan gebeuren. Snel terug in bed want ik heb nog maar een paar uur slaap te gaan voordat we vertrekken.
Om 6u ’s morgens starten we de motor en zetten we onze tocht verder naar St Vincent and the Grenadines, deze keer hebben we een mooi zicht op de Pitons.
De dag start met weinig wind, maar daar komt al snel verandering in. Een uurtje later suizen we met een snelheid van 7knopen richting St Vincent, het weer is nog altijd onstabiel met regelmatig een bui met nog meer wind. DE golven vallen heel goed mee, we gaan goed vooruit en we verbreken zelfs ons snelheidsrecord: 11,2 knopen zien we tot 2 keer verschijnen op de snelheidsmeter. We vliegen vooruit!
En we komen een paar uur vroeger dan gepland aan in Admiralty Bay in Bequia. Hier geen boatboys maar “boatgirls” die je vragen naar alle corona documenten zodat ze geld kunnen verdienen aan de nieuwe corona health regels. We bemachtigen ons “ticket” voor 55USD en kunnen dan daarmee naar de douane en immigrations.
Welcome to Bequia.
We wandelen door Port Elizabeth, de hoofdstad van het niet zo grote eiland. Het is een erg Caribisch dorpje met een paar sjofele supermarkten waar de rekken vooral gevuld zijn met alcoholische dranken en voedsel in blik. Alles ziet er een beetje chaotisch uit, hier een winkeltje, daar een stalletje met souvenirs, verharde en onverharde straten door elkaar. En als er een heuvel in de weg staat, gaat de weg er gewoon recht overheen. Dat zien we overal in Bequia.
Groenten vind je in kleinere groenten stallekes langs de straat. Er is veel aanbod maar de prijzen zijn ongelooflijk duur. Er is geen andere keuze dus als we die aubergines, tomaten en avocado’s willen zal je ervoor betalen.
We spenderen heel wat tijd op de boot aangezien het weer nog altijd niet beter is. Een voormiddag of namiddag regen…. We beseffen dat het al een jaar geleden is dat we nog echt veel regen hebben gehad dus we zullen maar niet te hard klagen. De boot wordt op deze manier goed gespoeld, terwijl wij binnen zitten in een vreselijk vochtig warme boot.
En dan is er Maria’s café, hier kan je altijd terecht voor een drankje of een hapje eten maar wij gaan er vooral heen voor de goede Wifi. Met ons abonnement, dat zou werken in de hele Caraïben kunnen we toch niet bellen of video bellen omdat het continu onderbroken wordt. Dus dat doen we dan met zicht op Blowing Bubbles vanaf de eerste verdieping van het caféetje.
We ontdekken hier in de baai een floating bar, na onze goede ervaringen met de floating bar in Mindelo kunnen we deze niet links laten liggen. In de late namiddag drinken we er een cocktail en wachten op de sunset. Er hangen nog meer zeilers rond maar meteen na sunset gaan de meesten terug naar de boot. Voor het donker thuis is hier het moto! Dat was in de floating bar in Mindelo absoluut niet het geval!
Duiken
Tussen de buien door gaan we op verkenning onderwater, je wordt toch nat. We zijn blij verrast als we ons hoofd onderwater steken en een prachtig wrakje ontdekken. Het is een oude sleper die volledig begroeid is met koraal waaiers en er zwemmen grote scholen vis rond. We amuseren ons door in elk hoekje en gaatje te kijken van deze mooie duikplaats. Maar dit is zeker niet de enige. Northwest point en Devil’s table zijn ook de moeite waard. De koralen zijn erg mooi en in goede gezondheid, de biodiversiteit is groot en het water is lekker warm, wat wil je nog meer?
We duiken ook nog op de plaats Ships Stern verderop in de baai, het is een heel eind met de dinghy maar ook erg de moeite waard. We duiken rond, tussen en onder grote rotsen door. Er zitten veel tandbaarzen en we zien veel jonge jagers rondhangen. Koraal duivels zijn de grote afwezige, wat goed is want ze zorgen voor minder biodiversiteit op de riffen.
We hoppen verder
De volgende stop is Canouan. We hebben het idee dat het een beetje een vergeten eiland is. De baai van Charlestown is erg groot maar het dorpje stelt niet veel voor. We vinden 1 bar en een paar winkeltjes. De bar blijkt luchthaven prijzen aan te houden als we er een drankje bestellen met als doel het gebruik van de wifi.
Na een erg rolly nacht zeilen we verder naar Mayreau, gekend voor Salt whistle bay, een baai zoals in de “boekskes”, turkoois blauw water, een helder wit strand, palmbomen op het strand. Het speciale is dat 1 gedeelte van het strand aan 2 zijden grenst aan de zee. De baai is niet zo heel groot dus in de namiddag als wij aankomen liggen er al heel veel boten. Ze lijken haast zij aan zij geparkeerd. Daar hebben wij geen zin in dus we draaien om en kiezen voor een ankerplek aan Saline Bay, een paar mijl verder met een even mooi wit strand met palmbomen en slechts 2 boten op anker. Hier willen we wel een nachtje blijven, we laten de dinghy in het water gaan wat snorkelen op de hoek van de baai. Uiteindelijk varen we met de dinghy naar Salt Whistle Bay om de hoek, zo zijn we hier toch geweest.
Waarom is Salt Whistle Bay eigenlijk zo speciaal?
Het turkoois blauwe water vind je ook in andere baaien idem voor dat witte strand met palmbomen. Maar in een deel van de baai grenst het strand aan 2 kanten aan het water. De ene kant is de rustige kant met het blauwe water waar alle boten op anker liggen met zicht op het witte strand met palmbomen, de andere kant is de ruwe lagerwal kant met brandingsgolven en we ontdekken dat hier het sargassum zeewier, waar we op zee soms hele velden van moeten doorkruisen, een meter hoog ligt opgestapeld, op zich geen probleem maar door de zon begint het te rotten en dat krijg je een lekker H2S geurtje en is het idee van een paradijselijk baaitje meteen ver weg. We komen tot de conclusie, zoals onze ouders op Jakker altijd zeggen: “Het paradijs bestaat niet….” Maar af en toe kan je er wel heel dichtbij zijn.
Tijd om de turkoois blauwe waters van het bekende horseshoe barriere rif op te zoeken. De naam zegt het al, een groot rif in het midden van de zee in de vorm van een hoefijzer. Het rif houdt de grote oceaangolven tegen en zorgt voor voldoende beschutting om op anker te liggen aan de mini eilandjes van de Tobago Cays. De droom van menig zeiler. Het is hier dan ook erg mooi maar als je er heen vaart, is het opletten geblazen. Overal zijn ondieptes en riffen die net onder het wateroppervlak liggen. Een goede kaart en continu alert zijn en uitkijken naar koraal blokken is hier een must. We varen voorzichtig onze koers richting het eiland van Petit Rameau. Op tijd afdraaien en dan zijn we aan de achterkant, de beschutte kant van het rif. We zien het turkooisblauwe water voor ons en kiezen een plekje uit om het anker te laten vallen.
We gaan meteen op verkenning met de dinghy, een rondje langs de eilandjes en dan richting barriere rif. We vinden een kanaaltje door het rif zodat we met onze bijboot naar de buitenkant, de ruwe kant, van het rif kunnen om daar te gaan snorkelen.
Het water is van zwembad kwaliteit zo helder, ik heb zin om meteen naar beneden te gaan maar deze keer kost het wat meer moeite want het moet op snorkel. De Tobago Cays zijn omgeven door een marine park, hier mag je niet duiken zonder lokale gids. Dus wij snorkelen en freediven wat over het barriere rif. We zien veel rifvisjes en uiteindelijk snorkelen we via het kanaaltje door het rif terug naar de rustige kant van het rif richting ankerplaats. De dinghy dobbert rustig achter ons aan als een grote boei. Vlak langs de ankerplek is er een grote vlakte met “turtle gras” en guess what? Er zitten hier heel wat schildpadden want die kunnen dat turtle grass wel smaken. De schildpadden laten zich niet storen tijdens hun lunch, we kunnen ze erg goed bestuderen in het 1,5m diep water. Er passeert ook nog een stingray vlak langs ons en we vinden verschillende levende conch schelpen, dat is hier eerder zeldzaam. In heel de Carieb worden deze schelpen gegeten, ze worden ook wel Lambi genoemd. Het zijn grote schelpen dus er zit best wel wat vlees aan. Op de meeste duiken zie je veel te veel dode conch schelpen, door vissers achtergelaten als ze het dier eruit hebben gehaald.
Maar hier dus niet, we doen een wedstrijdje om de mooiste te vinden en JM wint met vlag en wimpel. Hij komt boven met zo een mooie, levende schelp. Dat hebben we nog nooit gezien, nadat we het goed hebben bestudeerd zetten we de schelp terug waar we hem vonden.
Weetjes:
- We spotten een prachtige halo rond de zon! Nu maar hopen dat het slechte weer dat dit aankondigt niet té slecht is.
- Alle ankerplaatsen sinds Le Marin lijken overdag erg rustig te zijn maar veranderen tijdens de nacht in kermis attracties met veel te veel deining waardoor we bijna uit ons bed rollen. Geen sprake meer van “in slaap gewiegd worden” op anker, onze nachtrust kan dus beter.
- Elk Caribisch dorp biedt dezelfde groenten aan tegen enorme bedragen. 1 paprika voor 5euro vind ik er echt wel over. Of 3 courgetten waar we bijna 10 euro voor moeten neertellen. Veel keuze hebben we niet, groenten zijn essentieel in onze gerechten. We vragen ons af hoe de mensen hier kunnen overleven of gaan de prijzen “automatisch” omhoog zodra ze zien dat je een toerist bent?
- Sunsets nooit vervelen. Je wilt niet weten hoeveel foto’s van zonsondergangen ik al op mijn GSM heb staan. Wissen? No way, ze zijn te mooi!
- We breken een record. Van 16u tot 23u ’s avonds hangen we in de Bougainvillae bar in Clifton (Union Island) samen met onze Vlaamse vrienden van de Doddle. Zeno en Ramses ruilden hun fietsen in voor een zeilboot van 28voet, verdiepten zich in het zeilen vooral via youtube en ze staken de Atlantische Oceaan over. Als je denkt dat wij met beperkte middelen leven op onze boot, dan spannen zij toch de kroon en verdienen veel respect. Ze hebben geen frigo aan boord en hun voorraad zoet water is enkel om te drinken. Het wordt een fantastisch leuke en lange avond in de bar. De dag erna duiken we samen, na de duik genieten ze van een welverdiende zoetwaterdouche bij ons aan boord.