Cultuur opsnuiven.

Cultuur opsnuiven.

We vliegen deze keer niet naar het Noorden maar naar het Zuiden. Vanuit Curaçao is Peru een stuk dichterbij dan vanuit België, een paar uurtjes vliegen en we landen in Peru.


Op hoogte in Cusco.

De stad Cusco ligt in de Andes op 3400m hoogte. Dat voel je als je van zeeniveau komt. Wandelend door de straatjes van het stadscentrum kom je adem tekort, diep inademen helpt niet. Je lichaam heeft een gebrek aan zuurstof waardoor de hoogteziekte zich manifesteert, ook bij ons. Hoofdpijn, dorst, vermoeid maar toch kunnen we ’s nachts niet goed slapen. Elk half uur worden we wakker door de dorst en droge keel of hoofdpijn. “Matte de coca” (coca thee) schijnt de oplossing te zijn. Je vindt het overal, in de lobby van elk hotel, bij het ontbijt, … dat drinken we dan ook maar, het proeft als één of andere kruiden thee, niet echt lekker maar drinkbaar. Na een paar dagen ben ik de smaak helemaal beu en nog niet helemaal overtuigd of het nu wel echt helpt tegen de hoogteziekte.

Hotelletje in Cusco


De eerste dagen in Cusco doen we het noodgedwongen erg kalm aan en dwalen een beetje rond door de oude gezellige binnenstad. Zo goed als alle gebouwen van de historische stad zijn gebouwd op oude Inca fundamenten, die soms zelfs dateren van 3000 jaar geleden. Dat is heel duidelijk te zien aan de typische muren opgetrokken uit grote stenen met heel onregelmatige groottes en vormen. Toch sluiten deze stenen perfect aan op elkaar waardoor het zelfs niet nodig was om cement te gebruiken. Bovenop deze oude muren staan de veel jongere huizen met Spaanse invloed. Het summum van de Inca architectuur is de druk bezochte “12 hoekige steen”, er staan altijd wel mensen een foto te nemen. Zoals je al kan vermoeden heeft deze grote steen zowaar 12 hoeken, heel erg precies uitgekapt zodat de omliggende stenen er perfect inpassen. Ook hier is er geen cement gebruikt en past er nog geen blaadje papier in de voeg, een sterk staaltje architectuur.



Omwille van de hoogte is de temperatuur hier meestal het hele jaar door tussen een aangename 21en 25 graden maar diezelfde hoogte zorgt ook voor erg frisse nachten en het weer kan plots omslaan met een erg koude wind of een fikse regenbui. Dat verplicht je steeds op stap te gaan met een trui of jas. Ik heb nooit het nut van een poncho of cape gesnapt, te fris bij koud weer en te warm bij hogere temperaturen maar duidelijk hier uitgevonden en de ideale manier om niet steeds je trui of jas aan en uit te hoeven trekken!

Tijdens onze wandelingen stuiten we opeens op een militaire parade, de vlag van de stad wordt met militaire groet gehesen maar dit is nog niet alles. Elk dorp in de omtrek van Cusco lijkt hier vertegenwoordigt met mannen en vrouwen in de typische kleurrijke traditionele kledij. De optocht gaat onder muzikale begeleiding van trommels en de typische Peruaanse fluit verder richting een soort van heilig altaar. De groepen sleuren elk een heiligen beeldje mee en blijven telkens even bidden bij het altaar. Vervolgens blazen ze op grote schelpen en zetten de traditionele muziek weer in, op de opzwepende tonen van de muziek huppelen de mannen in traditionele klederdracht met vlaggen langs de Plaza de Armas, het grote stadsplein. De vrouwen, uitgedost in de kleurrijke, wijd uitstaande rokken laten de rokken zwieren met hun speciale danspasjes. Wat een prachtig schouwspel!

We zoeken ons een plekje tussen de lokale toeschouwers op de trappen voor de kathedraal, zijn blij dat we even kunnen zitten en kijken onze ogen uit bij dit prachtige event.
Daarna hebben we wel een pisco sour verdiend, dé nationale cocktail bestaande uit de sterke drank pisco, limoensap en geklopt eiwit. Het smaakt maar we houden het bij eentje want alcoholische dranken bevorderen de hoogteziekte zeker niet.


Aguas Calientes, de poort naar Machu Picchu

Na een paar dagen verlaten we Cusco per trein op weg naar Aguas Calientes, de uitvalsbasis voor een bezoek aan Machu Picchu.
De treinreis op zich is erg de moeite waard. De trein vertrekt van het station San Pedro in het midden van de stad en beklimt de heuvels van Cusco op unieke wijze. Via een zigzagpatroon in de rails waarbij er steeds manueel een wissel moet worden omgelegd en de trein in omgekeerde richting het zigzag traject vervolgd, kruipen we stilaan omhoog. Daarna gaat het verder door de voor de Inca’s heilige vallei, langs de bruisende Urubamba rivier en tussen machtig hoge besneeuwde bergpieken richting Aguas Calientes. Dit ligt op 2500m, zo’n 1000m lager dan Cusco, ons lichaam stelt dit hoogteverschil heel erg op prijs, de hoofdpijn is weg en we voelen ons weer fit. Het is beduidend warmer als we uit de trein stappen. We passeren het doolhof van souvenir winkeltjes die stuk voor stuk dezelfde kleurige poncho’s en ander textiel verkopen en gaan op verkenning in de stad.

Train with a view on the Andes


Hiep hiep hoera! 30november, JM’s verjaardag. En niet zomaar eentje, nee hij wordt 50. Hij wilde graag Machu Picchu zien op zijn verjaardag en dat lijkt te lukken. Reeds bij het ontbijt zingen we (ik, samen met hotelpersoneel) voor hem, zelfs de taart met kaarsjes ontbreekt niet, hotel Casa del Sol deed erg zijn best.


We starten de dag met een bezoekje aan de hot springs, natuurlijk verwarmde baden die allerlei mineralen bevatten en gezond zouden zijn voor de huid. Als souvenir nemen we (teveel) muggenbeten mee of waren het de “no-see-ums” smeerlapkes die ons tijdens het omkleden aanvallen en waar we ettelijke dagen “plezier” van hebben.

Relaxen in warm water

Maar Machu Picchu wacht op ons. We zoeken een lokale gids en nemen de bus naar boven.

Onze gids begeleidt ons verder naar de historische site, na een korte klim worden we beloond met het typische prachtige uitzicht op de oude stad van Machu Picchu. Aan 1 zijde strekken de terrassen zich uit tot aan de afgrond van de berg, langs de terrassen staan de eerste gebouwen van de stad die tot aan de andere berg staan. Schitterend! Hier kunnen we naar blijven kijken! Ik neem het uitzicht zo goed mogelijk in me op en probeer me voor te stellen hoe anders het eruit zou zien met daken op de huizen.
De bergen rondom ons zijn al even indrukwekkend, je staat hier echt op het dak van de wereld.

Onze gids, zelf afkomstig uit de heilige vallei, leert ons erg veel bij over de Inca gebruiken, levenswijze en architectuur.
Wist je dat het 40 jaar heeft geduurd om de stad op deze hoogte te bouwen en ze slechts 80 jaar bewoond werd bewoond? Er woonden een 1000-tal mensen, in het midden van de stad was er een bron en op de vele terrassen werden gewassen verbouwd, op die manier waren ze zelfvoorzienend. Machu Picchu werd door de bewoners verlaten uit vrees voor de oprukkende Spanjaarden, die de stad uiteindelijk nooit hebben gevonden. Of was het door het oprukken van de pokken dat ze gevlucht zijn? Misschien een combinatie van de twee.

In 1911 ontdekte Mr Bingham Machu Picchu en zijn de verdere opgravingen gestart. De jaren 70 bracht de eerste toeristen met zich mee maar het is pas sinds 2000 dat het toerisme dat we nu kennen echt op gang kwam. Nu worden er 4000 mensen per dag toegelaten op de site. Er wordt dagelijks gewerkt aan het behoud van de stad,  de snelgroeiende jungle overwoekert de muren maar al te graag. Het is effectief een dagtaak om alle planten tussen de ruïnes uit te halen. En er loopt een breuklijn door de stad waardoor één gedeelte van de stad nogal onstabiel is geworden en dus de toeristenstroom zwaar wordt beperkt.


We lopen via de terrassen naar de stad waar we een hele toer doen, bewonderen de zonnetempel, de tempel van de condor, de huizen van de invloedrijke families. De stad werd zo lang geleden gebouwd, zonder cement, grote rotsen werden gewoon geïncorporeerd in het gebouw en het indrukwekkende is dat alles nog steeds overeind staat!

Ook het sociale leven was erg goed georganiseerd. Omdat ze in Machu Picchu in de problemen zouden komen met de voedsel- en watervoorraad bij meer dan 1000 inwoners, bestond er zelfs een geboortebeperkingsprogramma. Vrouwen in hun vruchtbare periode werden geïsoleerd in de vrouwen ruimtes waar ze werkten aan textiel. Op die manier kon het aantal kinderen per koppel beperkt worden tot 3. Er was duidelijk goed over nagedacht. In de vrouwenvertrekken staan zelfs nog spiegels uit die tijd, een soort van keramieken cirkel op de grond waarin een dun laagje water werd gezet, door de juiste lichtinval zie je nu nog steeds je eigen spiegelbeeld als je erin kijkt.

We exploreren de hele stad, spotten zelfs chincilla’s en grazende lama’s. Na 2,5u is het tijd om terug naar beneden te gaan.

We laten de bus voor wat die is en nemen het voetpad terug naar beneden. Duizenden trappen lopen door de jungle terug naar het niveau van de Urubamba rivier.

De trap heeft ongelijke treden en door de vochtige atmosfeer zweten we ons al snel kapot, als we even uitrusten vallen de muggen ons aan maar na een half uurtje zijn we aan de rivier en nog een half uurtje later staan we onder de douche in ons hotel!

Wat een mooie dag, wat een mooie ervaringen. Deze verjaardag gaan we niet snel vergeten!


Op naar Puno aan het Titicaca meer

Vanuit Cusco kan je op verschillende manieren naar Puno reizen; met de bus, vliegtuig of trein. Wij kiezen voor de ervaring van de speciale Andean Express naar Puno, een treinrit van 11u over de Alto Plano (hoogvlaktes) van de Andes een beetje vergelijkbaar met de Orient Express. We stappen in een zeer gezellige trein, ingericht met veel hout, gezellige tafeltjes met schemerlampje en aangename zetels. In de wagon erlangs bevindt zich de bar met zeteltjes waar je genietend van het voorbijglijdende landschap een cocktail (of iets anders) kan drinken. Daarachter hangt de “balkon” wagon waar je de buitenlucht kan opsnuiven (en zo nu en dan wat extra dieseldampen van de locomotief) op het observatie platform en kan genieten van de snelstromende rivier langs de spoorweg en later de hoogvlakte met zijn lama’s en landbouw.


De sfeer wordt gezet met een welkomstcocktail, traditionele live muziek en dans in de bar wagon. Het sluitstuk is zelfs een modeshow van typische kledij gemaakt van baby Alpaca wol, superzacht dus (en helaas ook superduur).
Na dit event stopt de trein in Raya op 4300m, het hoogste punt dat we bereiken. Heel veel is er niet te zien, een kerkje en verschillende omaatjes verkopen hier Alpaca sjalen, poncho’s, mutsen etc. Na 10 min herinnert de toeter van de trein ons eraan dat we terug moeten instappen.


De lunch wordt opgediend aan onze tafel met alles erop en eraan. Aperitief hapje, een glas wijn, water, soep, hoofdgerecht en dessert met koffie. Het eten is superlekker, dat is wat anders dan vliegtuigeten in een aluminium bakje. Het middag entertainment bestaat uit een een workshop “hoe maak je een Pisco Sour”!

Workshop “Pisco Sour”

Maar stilaan komen we in bewoond gebied, we rijden door de stad Juliaca en we kijken onze ogen uit. Er lijkt wel een hele markt vlak langs de sporen te staan. De trein rijdt erg traag en past net tussen de kraampjes en parasols. Er ligt zelfs fruit tussen de sporen waar de trein overheen rijdt zonder iets kapot te maken. Van zodra de trein gepasseerd is, zetten verkopers borden en rekjes met koopwaar meteen terug langs en op de sporen. Dit is de reden dat er een kleine locomotief 1km voor onze trein rijdt om het spoor te controleren en vrij te maken van vee of in dit geval marktkraampjes.


Puno aan het Titicaca meer heeft een heel andere vibe dan Cusco. Het ligt nog hoger dan Cusco (3800m) en het is er voelbaar frisser. ’s Avonds heb je wel degelijk een jas en liefst ook nog een sjaal en muts nodig. De temperatuur daalt dan tot rond het vriespunt. Puno is niet zo mooi als Cusco, er rijden veel auto’s rond die allemaal heel erg veel stinkende uitlaatgassen uitstoten, heeft dit misschien te maken met de hoogte? Hier zie je slechts enkele backpackers er zijn weinig andere toeristen. We zijn getuige van verschillende huwelijken op het plein voor de kathedraal, inclusief fanfare en optocht met traditionele dansen. Vanop ons bankje aan de stadsfontein kunnen we alles vanop de eerste rij bekijken.

Huwelijk in Puno

Ik ben ondertussen gewoon aan de hoogte, de hoofdpijn is verdwenen en ik slaap beter. JM heeft nog steeds last van een zeurende hoofdpijn die zo nu en dan opduikt, we drinken nog steeds coca thee.
We zijn naar hier gekomen voor een bezoek aan het Titicaca meer. In de oude Quechua taal betekent Titi puma en Caca is grijs. Het meer werd naar de grijze puma vernoemd omdat dit een heilig dier is dat je overal tegenkomt en het, met veel inbeeldingsvermogen, de vorm van een puma heeft.

Op de lokale markt worden we aangesproken door Ruben, die gids is en ons mee wilt nemen naar de drijvende eilanden van de Uros bevolking waarvan hijzelf afkomstig is. We onderhandelen wat over de prijs en stappen dan met hem in een taxi die ons naar de “haven” brengt waar zijn boot ligt. De “haven” bestaat uit een parking en een kade met allerlei kleine motorbootjes die elkaar verdringen om hun gasten aan boord te nemen, er staat een lading stoelen klaar om te verschepen. Dit is duidelijk de toegang naar de Uros eilanden. Het is een komen en gaan van kleine en wat grotere bootjes die allerlei goederen, water, voedsel en personen heen en weer vervoeren tussen het vasteland en de drijvende eilanden. Wij zijn de enige toeristen hier en dat kunnen we wel op prijs stellen aangezien de eilanden vooral leven van toerisme, de toeristen boten vertrekken duidelijk van een andere plek.

We stappen in het bootje van Ruben, onze gids en varen traag door het ondiepe kanaaltje tussen het riet richting eilanden. Al van ver zie je de daken van de hutjes boven het riet uitsteken. We betalen een “inkom” fee aan een bewaker waarna we over het touw ter afsluiting heen mogen en varen naar het eilandje dat hij uitkoos voor een bezoek.
We springen op de “kant” van het eiland en zakken zowat tot onze enkels in de dikke laag riet. Bij elke stap zak je bijna tot je enkels in het riet. Als er een boot voorbij vaart voel je de golven en zie je het eiland op en neer golven. Wat een vreemde ervaring!
We leren dat deze eilanden in zowat een meter diep water drijven en verankerd zijn aan de bodem of aan elkaar De toplaag riet wordt elke 14 dagen aangevuld, het riet begint immers te rotten en verliest zo zijn drijvende capaciteit. De hutjes, vergelijkbaar met kleine tuinhuisjes, op de eilanden worden elk jaar verplaatst om ook het riet daaronder te vervangen. Een erg arbeidsintensieve manier van wonen, stel je voor dat je elk jaar je dak zou moeten vervangen.

Koken doet de Uros op een speciale keramieken houder waarop de potten passen en waarin veilig een vuurtje gestookt kan worden. Het hele geval wordt op een kluit vochtige rietgrond geplaatst als beveiliging. Met al dat riet in de buurt wil je geen brand krijgen.

Op het eiland loopt een hele beestenboel rond, katten om het eiland rattenvrij te houden, honden als waakdier en zelfs meeuwenkuikens om op te eten.
In het totaal drijven er nog zo’n 100-tal eilanden rond. De Uros leven nu vooral van toerisme en het is er druk maar vooral met lokale, Peruaanse toeristen die de drijvende eilanden komen bewonderen als onderdeel van hun eigen cultuur, natuurlijk verkoopt ook elk gezin handgemaakte textiel met geborduurde taferelen en armbandjes. Je kan niet bij iedereen iets kopen maar we proberen meestal toch iets kleins mee te nemen. We willen deze mensen graag steunen maar onze bagage is erg beperkt. Op een ander eiland, het hoofdeiland met een “restaurantje” en publieke WC kan je een stempel in je paspoort laten zetten van de Uros eilanden. Leuke herinnering!

Ik ga ook naar de WC, tegenwoordig heeft zo goed als elk eiland zijn eigen chemisch toilet zodat het water waarin de eilanden drijven proper blijft. Waar dan uiteindelijk het afval water heen gaat, is ons niet duidelijk geworden. Ik hoop dat het op de juiste manier verwerkt wordt.

In de namiddag koesteren we ons in de zon op een terras met een verfrissende lokale limoen limonade. ’s Avonds koelt het heel snel af en zoeken we een restaurant, eentje met pizza-oven zodat het binnen lekker warm is. In de meeste restaurants is er geen verwarming en wordt de bediening zelfs regelmatig met de jas aan gedaan. Ook op onze hotelkamer is er geen verwarming en dus kruipen we al snel onder de wol.

De tweede week in Peru is niet meer echt gericht op de cultuur, we willen ook wat meer meekrijgen van de natuur in de jungle. Dat kan je lezen in een volgende tekst.

1 reactie